Tussen goed en kwaad
Toespraak bij de Dodenherdenking 2009 in Bos en Lommer in de Boomkapel

Dames en heren,

We bevinden ons hier op historische grond.

Ze maakten zich behoorlijk kwaad in Volk en Vaderland, het lijfblad van de NSB in januari 1944. Kwaad over iets ‘schandaligs’ wat hier, in de Boomkerk, gebeurd was op woensdag 19 januari 1944. Toen had de organist, na afloop van een Heilige Mis, op volle kracht een lied gespeeld: “Ik had een wapenbroeder, geen dapperder dan hij….” Schandelijk, vonden de Nederlandse nationaal-socialisten het. Godslastering. Artikel na artikel werd er aan gewijd.

Want wat was er gebeurd ? Op 19 januari 1944 was er hier, in de Boomkerk, een herdenkingsmis gehouden voor Jan Verleun. Jan was, in de koude donkere ochtend van 7 januari 1944, om 7.00 uur ‘s ochtends, door de Duitsers geëxecuteerd op de Waaldorpervlakte. Jan was voor het vuurpeloton gekomen vanwege zijn rol in het verzet. Jan was pas vierentwintig jaar. En tijdens de herdenkingsmis was, ter ere van Jan, de eerdergenoemde hymne gespeeld. Een kleine daad van verzet, waarvoor de toenmalige pastoor van de Boomkerk, van den Bosch, samen met de pater van Houdt die de mis had opgedragen en de (nog steeds) anonieme organist, werd opgesloten in het beruchte Oranjehotel, de gevangenis van de Duitsers in Scheveningen.

Jan was Roomskatholiek, lid van de parochie van de Boomkerk, en woonde hier schuin tegenover, op nummer 369, twee hoog. In mei 1940 was Jan als soldaat al gewond geraakt bij de strijd aan de lJssel tegen de Duitse agressor. En ook na de capitulatie zou hij zijn strijd voortzetten. Jan werd lid van het verzet, van de beroemde verzetsgroep CS-6.

Aan de voorzijde van deze kerk hangt een gedenksteen. Een gedenksteen voor Jan Verleun en voor Gerard Steen. Twee leden van de parochie van de Boomkerk die gefusilleerd zijn in de oorlog. Gerard Steen op 15 april 1945, vlak voor de bevrijding. Gerard was pas 20. Van Gerard weet ik jammergenoeg heel weinig.
Over Jan weet ik veel meer. Zo had Jan, voordat hij geëxecuteerd werd, een aantal afscheidsbrieven geschreven op toiletpapier, die na zijn executie door een bewaker de gevangenis op het Kleine Gartmanplantsoen, naast de huidige poptempel Paradiso, uit zijn gesmokkeld en naar zijn ouders zijn gebracht.

Dit is wat hij onder andere schreef aan zijn vader: "Ik had gehoopt na de oorlog één of twee sterren op mijn kraag te krijgen, maar ik zal eerder zoveel sterren hebben als ik wil. Ik heb er geen spijt van. Integendeel. Mijn ster zal meer schitteren dan ooit. Ik ga nu naar boven om door de Meester aller dingen geridderd te worden en mijn sterren aan de hemel te bezitten. In te Domine speravi non confundar in aeternum. Op U Heer heb ik vertrouwd, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.

Vader, ik ben volkomen bereid om de grote reis aan te vangen, ik heb God en mijn Vaderland naar beste vermogen willen dienen en als belonging roept God mij tot zich en geeft mij nog ruim de gelegenheid om mij voor te bereiden. Soms hunker ik naar het ogenblik dat de schoten van het vuurpeloton zullen knallen en mijn ziel zal opgaan tot de Eeuwigen Rechter."

Dames en heren,
Het is goed om op deze historische grond te beginnen. Hier woonde Jan tegenover, hiervandaan is zijn erebegrafenis in 1946 georganiseerd. Zijn familiegraf is nog steeds te bezoeken op de begraafplaats St. Barbara, en in Slotermeer is een straat naar hem vernoemd.

De Dodenherdenking gaat over de grote thema’s, maar ook over het individuele leed. Het leed van Jan in zijn dodencel. Het o zo grote leed van de ouders en de zus van Jan, van de familie van Gerard. En tegelijkertijd gaat dit herdenken, althans voor mij, ook altijd om de ultieme vraag van goed en kwaad. Want Jan, dames en heren, was geen lieverdje. Jan heeft ook een groot aantal liquidaties uitgevoerd, met als meest beruchte die op generaal Seyffardt, de voormalige chef van de Nederlandse generale staf en luitenant-generaal b.d. die commandant was geworden van het Vrijwilligerslegioen van de Nederlandse SS.

Wanneer ik hier in de Boomkapel of zo meteen op de Admiraal de Ruijterweg de oorlog herdenk, vraag ik mij ook altijd af hoe ik in een dergelijke situatie gehandeld zou hebben. Ik weet het niet. Het blijft echter een vraag die mij bezighoudt. Hoe belangrijk zou de strijd voor de vrijheid voor mij zijn ? Tot welk offer zou ik bereid zijn ? Zou ik achteraf, net als Jan, helemaal geen spijt hebben? En in hoeverre verschilt de steun die Jan aan zijn geloof ontleende voor zijn daden van de steun die Irakese zelfmoordenaars bij hun aanslagen aan hun geloof ontlenen. Het zijn vragen die mij keer op keer bezighouden, en waar ik nooit een goed antwoord op zal krijgen.

Tegelijkertijd weet ik één ding heel zeker. Zonder mannen als Jan, zonder de vele honderduizenden die hun leven gegeven hebben voor onze vrijheid, zou ons leven er nu heel anders uit hebben gezien. Dat er voor mij geen duidelijkheid is over de ultieme vraag van goed of kwaad, laat onverlet dat ik door het herdenken van hem ook al die anderen herdenk die het ultieme offer, het offer van hun leven, gebracht hebben.

Graag zou ik vandaag met u de offers willen gedenken die gebracht zijn voor onze vrijheid.


Jeroen Broeders
4 mei 2009